1 Hoofdpad & Grafnummering
Het huidige hoofdpad tussen de twee begraafplaatswoningen achter het gietijzeren hek was bij de eerste aanleg van de begraafplaats de buitenzijde van het oudste grafveld. Langs dit huidige hoofdpad is de nummering van de graven op de granieten grafnummerstenen heel duidelijk te zien. De indeling van de begraafplaats is uiterst simpel. Een middenpad vanaf het toegangshek deelt de begraafplaats in twee helften. Aan de linkerkant (nummers 1 tot en met 3100) ligt het oudste gedeelte, het rechterdeel (vanaf nummer 3101) is in 1894 aangelegd.
De begraafplaats kende geen klassenindeling; men kende alleen eigen graven en kelders. Deze “eigen graven” liggen voornamelijk in de vakken 1 t/m 1150 links van het hoofdpad en 3101 t/m 3904, rechts van het hoofdpad. Daarnaast zijn er algemene graven. Elk graf bood ruimte aan drie volwassenen. Op iedere rij van algemene graven werden de eerste vijf graven gereserveerd voor jong gestorven of doodgeboren kinderen. In deze kindergraven werden grote aantallen kinderen begraven.
Het karakter van de begraafplaats is in aanleg en grafbedekking sober: geen grootse monumenten, weinig symboliek of teksten op zerken. Wellicht is dit terug te voeren op het feit dat een niet onbelangrijk deel van de kleine sociale bovenlaag van de Deventer bevolking uit doopsgezinden bestond. Verder kende men in de beginperiode nog geen begraafcultuur, behalve dan die van in en rond de kerk. Dit is dan ook de reden dat vanaf de eerste periode na de aanleg alle zerken aaneengesloten en zonder tussenpaden werden neergelegd, als ware men nog steeds in een kerk. Om van het ene naar het andere graf te kunnen moesten bezoekers en medewerkers wel over zerken lopen. Pas later ontwikkelt zich een eigen stijl met staande stenen (steles genaamd), tombes, hekwerken en paden tussen de graven. Dit is met name goed zichtbaar in het nieuwe deel (rechts van het hoofdpad)
De volgorde van begraven verliep als volgt: vooraan de eigen graven die van voren naar achteren werden uitgegeven en in gebruik werden genomen. Daarachter de algemene graven waarin van achteren naar voren werd begraven. Als beide afdelingen elkaar te dicht benaderden, werd het oudste gedeelte van het algemene grafveld voor een deel geruimd. In totaal hebben er drie ruimingen plaatsgevonden en zijn er op deze plek ± 35.000 mensen begraven.
Grafnummering
Vanaf het huidige hoofdpad tot het vroegere middenpad, richting Joodse begraafplaats, liggen 25 graven naast elkaar. Aan de andere zijde van het vroegere middenpad nog een keer 25 graven. De 50 graven op de eerste rij zijn dus van graf 1 tot 25 en na het vroegere middenpad van 26 tot 50. Dan begint de volgende rij weer met 51 tot 75 en 76 tot 100. In het huidige hoofdpad is iedere volgende nummersteen dus plus vijftig, 1,51,101,151 zo doorlopend tot 3051 helemaal achter op de begraafplaats. Bij de muur, die de scheiding is tussen de Joodse begraafplaats en deze begraafplaats staan vanaf de voorkant de nummerstenen 50, 100, 150 tot achteraan grafnummersteen 3100. Dit is het aantal graven, dat in eerste instantie is uitgezet op de begraafplaats.
Rijksmonument
De begraafplaats is van grote waarde: door het cultuurhistorisch-, architectuurhistorisch- en stedenbouwkundig belang, en vanwege de herinnering aan belangrijke Deventer families. Vanwege de ruimtelijke en functionele relatie met de andere delen van de begraafplaats, en vanwege de gaafheid en de aanwezigheid van aaneengesloten zerken. Om deze redenen is deze plek op 9 november 1998 aangewezen als Rijksmonument. De begraafplaats vormt een afspiegeling van hoe mensen in een bepaalde periode met de dood omgingen. Hun tekens, symboliek en grafteksten vertellen er over.