Gerhard Willem Korteling is begraven op 23 februari 1912 op de leeftijd van 25 jaar.
Als oudste zoon van Willem Gzn was hij volgens de gewoonte van die tijd voorbestemd als opvolger in het schildersbedrijf dat zijn grootvader Gerhard had gevestigd.
Zijn schildersoeuvre is door zijn vroege overlijden helaas beperkt, en het meeste werk is binnen de familie gebleven. Toch heeft het Historisch Museum Deventer ook werk van hem in de Korteling-collectie, waaruit zijn bijzondere talent overduidelijk blijkt (o.a.de korenschoven).
Zijn tekeningen van familieleden ontstonden rond 1905, dus nog in zijn opleidingstijd bij zijn oom Bartus Korteling. Zijn ambachtelijk specialisme was met name de verfijnde uitvoering van de wapenschildjes op de adellijke rijtuigen.
Uit onderzoek is gebleken, dat van hem tot nu toe als enige van de Korteling-schilders een vijftal combinaties gevonden zijn van snel gemaakte olieverf-veldstudies en een min of meer uitgewerkt, groter atelierdoek, gebaseerd op de studie, waaronder zijn allerlaatste werk: “Schepen in Overijssels Kanaal bij Invallende Dooi”.
Zijn motto was Kleur is Alles. Hij maakte als laatste Korteling zelf de verf. Met name op verschillende soorten groen was hij fel omdat, voor de nuances die hij wilde uitdrukken, volgens hem de goede kleuren niet te koop waren.
Kenners menen, het gehele schilderserfgoed van de familie overziende, dat hij het potentiële talent had zich te ontwikkelen tot de meest prominente van de Korteling-schilders, als hem een langer leven was beschoren geweest.
Naast Gerhard Willem Korteling liggen in dit graf ook zijn ouders, vader Gerhard Korteling, oud 79 jaar en moeder Elisabeth Hermanna Peteri, oud 87 jaar.
Bijzonder zijn de vier vlinders die in de hoeken van het tekstvlak op de steen te zien zijn. De vlinder is het symbool van de onsterfelijke ziel.
https://sobd.org/wp-content/uploads/2022/07/Korteling-proef-foto-scaled.jpg