Flora en Fauna

Gewone beuk, Vierstambeuk, begraafplaats beuk.
Fagus sylvatica

Vanaf het jaar 1831 tot in 1918 zijn de begraafplaats aan de Diepenveenseweg vele duizenden Deventer inwoners begraven. Omdat de oude algemene begraafplaats de status van Rijksmonument heeft kan er ook geen andere bestemming worden gegeven aan deze plek met heel veel historie over de vroegere bewoners van Deventer. Toen de begraafplaats nog in gebruik was als actieve begraafplaats was het een groot open veld met vele verschillende grafmonumenten, die er voor een belangrijk deel nu nog te zien zijn.

Voor wat betreft bomen, struiken en andere vegetatie, is na de sluiting voor het begraven op de begraafplaats in 1918 er het nodige veranderd. De oude begraafplaats zier er nu uit als een park of bos met soms zeer dichte begroeiing, er kan ook gesproken worden van een “ecologische niche” in de bebouwde en versteende omgeving die rond de begraafplaats ligt. Daarbij heerst er op de begraafplaats een weldadige rust midden in de drukke stad.

Er staan ook veel bomen op de begraafplaats, zo staat er langs het hoofdpad bij de stenen- nummerpaal met het grafnummer 1051 een meer stammige groene beuk. Deze beuk heeft een zware en grote grafzerk van graf 1051 omhoog gedrukt en op haar kant gezet. Deze grafzerk verteld dat in dit graf begraven is in mei 1889 Sophia Jacoba Charlotta Wiggers van Kerchem, geboren 22 oktober 1820 en overleden 3 mei 1889. De groene beuk is geplant op graf 1052, de beuk bestaat direct boven het maaiveld uit vier stammen, twee van deze stammen splitsen zich nog weer op respectievelijk, drie en zes meter hoogte, zodat deze boom in haar kroon uit zes zware kroonstammen is opgebouwd.

In vroegere tijd werden er op landgoederen wel vaker beuken of bruine beuken aangeplant door een aantal jonge beuken in een plantgat te poten, dit wordt ook wel een boomboeket genoemd. Zo’n boomboeket planten lijkt hier bij deze groene beuk ook te zijn gepoot op het tweede graf in de rij. In dit graf waar de boom in haar jeugd is gegroeid is ook begraven. Onder de beuk(en) ligt begraven Jan Willem Dommerholt, die in 1889 is overleden. Dit vertelt ons in ieder geval iets over de leeftijd van deze beuk, vermoedelijk geplant in of kort na 1889. De beuk is ongeveer 130 jaar oud. De kolossale wortelvoet van de boom beslaat 4 m² aan oppervlakte.

Deze beuk staat in het register van monumentale bomen van de Landelijke Bomenstichting. Registratienummer is 1689323. De omtrek van de boom is 6,00 meter en de hoogte van de boom is ongeveer 28 meter.

Donkere ooievaarsbek – Geranium phaeum

De bloem wordt vaak als rouwsymbool gebruikt. Vandaar dat de donkere ooievaarsbek bij ons wel de ‘Treurende weduwe’ en in Engeland Mourning Widow of Black Widow wordt genoemd. Bij de naam Geranium wordt al snel gedacht aan de potplanten die vaak met rode bloemen balkons opfleuren. Die potplant behoort echter tot het geslacht Pelargonium.

Naam
De Nederlandse naam ooievaarsbek is afgeleid van het Griekse woord geranos, dat kraanvogel betekent. Deze naam dankt de plant aan de vorm van de vrucht. De stijl die op de vrucht is meegegroeid, doet namelijk aan een lange vogelsnavel denken, zoals bij een ooievaar (of kraanvogel). Phaeum betekent “donker”.

Stinzenplant
Donkere ooievaarsbek is een vaste plant en komt sinds 1781 in Nederland voor. Hij bloeit in mei en juni en is een stinzenplant (in het vroege voorjaar bloeiende bol- knol- en wortelstokgewassen). Donkere ooievaarsbek houdt van enigszins beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke grond. Groeiplaatsen zijn bossen (loofbossen, parkbossen, bossen bij buitenplaatsen en hellingbossen), bosranden, houtwallen, heggen, struwelen, oude boomgaarden, (enigszins ruig) grasland, zeeduinen (binnenduinrand) en waterkanten (slootkanten en beekoevers). Deze stinzenplant komt oorspronkelijk uit Midden- en Zuid-Europa. Door avonturiers en botanisten ‘ontdekt’ en geïntroduceerd in West-Europa. In de Benelux wordt de plant als zeldzaam beschouwd, met uitzondering van de Ardennen waar deze vaker voorkomt.

Bijenlokker
Donkere ooievaarsbek wordt tot 60 centimeter hoog. Uit de stevige, kruipende, bijna horizontale wortelstok komen één of meer rechtopstaande, naar boven vertakte stengels, die met horizontaal afstaande, zachte witte haren zijn bezet. De dieppaarse bloemen met teruggebogen kroonbladeren zijn heel donker en bij doorvallend licht purper gekleurd. Ze tellen vijf bloembladen en zijn tweeslachtig (zowel mannelijk als vrouwelijk). Ze zijn twee centimeter groot en hangen voorover, twee aan twee, aan het eind van de stengels. De grof getande bladeren staan verspreid en zijn gedeeld.
Het is een heerlijke plant voor een wat wildere tuin. Het zaad kiemt in gunstige omstandigheden heel gemakkelijk en zaait zich uit als gek (vooral op groeiplekken die niet al te veel zon krijgen). En het is ook nog eens een fantastische bijenlokker. Zelfs op zeer schaduwrijke plaatsen wil ze nog tot bloei komen wat haar tot een waardevolle plant voor donkere hoekjes maakt.

Snavel
Het is heel mooi om te zien hoe de plant zich ontwikkelt van bloem tot rijp zaad. Nadat de bloem is uitgebloeid, groeit de stamper recht vooruit tot de ‘ooievaarsbek’. Die snavel is een vijfhokkige kluisvrucht, die één zaad per hokje bevat en openspringt als ze rijp en droog is. In elke bloem kunnen dus vijf zaden worden gevormd. Bij rijpheid laten de vijf onderdelen die aan een middenzuiltje bevestigd zijn met kracht los waardoor de gladde zaden met snavel en al worden weggeslingerd.

Bodembedekker
Ooievaarsbekken (er zijn wel 400 soorten) worden graag als bodembedekkers of in borders geplant. Soms vanwege hun mooi ingesneden blad, maar meestal om de kleurige bloemen in de zomer. Veel ooievaarsbekken hebben een opvallende geur, bedoeld om schadelijke insecten op een afstand te houden.
De wortel wordt gebruikt voor medicinaal gebruik. Deze is zuiverend. Het hart krijgt een rustiger tempo en het zou daardoor een positieve werking op de bloeddruk hebben. Uit de bladeren en de bloemen wordt een etherische olie gemaakt, die een beetje op de geur van rozen lijkt.

Planten en bomen

Graf 001 Duivelswandelstok: een voorbeeld van anti-liefde vanwege de doornen op de stamdelen

Op deze plek groeit Aralia elata, naast duivelswandelstok ook wel Japanse engelenboom of Japanse aralia genoemd. Het is een kleine boom of eigenlijk een flinke heester. De aralia heeft doorgaans één stam en groeit dan uit tot een kleine boom. Het blad is lang en elegant geveerd. De knokige takken bezet met stekels (vandaar de naam duivelswandelstok) geven de plant karakter. Dat knokige en stekelige komt in de winter – als de takken kaal zijn – nog beter tot zijn recht, waardoor de plant ook een markant winterbeeld heeft. Mét blad is het een heel elegante verschijning met een luchtig bladerdek. De plant wordt zo’n 4m hoog, bloeit van juli tot september met witte pluimen en vormt na de bloei mooie trossen besjes die in de smaak vallen bij vogels. De bloeiwijze bevat zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. Als de plant bloeit, worden de pluimen druk bezocht door bijen. De bloemen verspreiden bovendien een zoete geur.

Hemelboom:

De hemelboom (Ailanthus altissima) is een boom van oorsprong uit China. De soort wordt veel aangeplant in parken en tuinen en langs straten voor schaduw en om de sierwaarde.

De kroon is een hoge, losse, onregelmatige koepel met stevige, bochtige, opwaarts groeiende takken aan een rechte stam.

De Kandelaarsboom;

Deze bruine beuk is op een bijzondere wijze gesnoeid, in de vorm van een kandelaar. De hier gebruikte techniek wordt kandelaberen genoemd. Dit is een snoeitechniek, waarbij alle takken van een boom zodanig afgezaagd worden, dat de boom na de snoei iets weg heeft van een kandelaar. Het is hier toegepast als symboliek. Kandelaberen is eigenlijk een vorm van knotten. Ook is zeer bijzonder dat het hekwerk rond het graf op meerdere plekken in de beukenstam ingroeit.