Esdoorn met de weggedrukte steen & graf 1025 van L.A.J. Burgersdijk

Een beeld van de begraafplaats zoals het er in haar actieve periode uit zag: geen bomen of heel veel begroeiing. Ook deze boom, een esdoorn die in dit graf 975 is gegroeid heeft er toen niet gestaan. Deze boom is wel zeker als een zaailing-esdoorn in dit graf opgekomen na de sluiting van de begraafplaats in 1918. Door de groei van de boom is het grafmonument op dit graf geheel uit haar verband gedrukt en eigenlijk vernield. De liggende steen is weggedrukt, kettingen zijn geknapt en de palen zijn in de boom gegroeid.  
In dit graf liggen begraven Gerrit Hendrik van Stuijvenberg, begraven 1882 en Hendrik Johannes van Stuijvenberg, begraven 1900.

Voorgrond grafzerk van Burgersdijk en daarachter de esdoorn met de weggedrukte steen

Over de verschoven grafsteen en de geknapte kettingen is een gedicht gemaakt door Sieth Delhaas.   

Krachtenspel

Het krachtenspel van steen en ijzer
is niets bij de reuzin die moeiteloos
een eeuw ruim overbruggend
haar takken opnieuw doet botten
en oer en jong het groen
dat juichend over ’t leven zich naar de wolken keert.
Aan haar voet is ’t spel al uitgespeeld.

Het is de stad die deze plek verkoos tot monument
geen meesterhand die bindt of snoeit.

De stinseplanten rond de steen strelen de namen
onleesbaar uitgeschuurd door weer en wind.
En menigeen melancholiek wellicht
om ’t eigen nad’rend eind herkent in de omarming
aan haar voet dat leven triomfeert.

Sieth Delhaas

Graf 1025. L.A.J. Burgersdijk  (1828-1900)

Dr. L.A.J. Burgersdijk is geboren in het jaar 1828. Tijdens zijn studie bleek al dat hij buitengewoon begaafd en veelzijdig was. Na zijn kandidaatsexamen Medicijnen ging hij, op aanraden van enkele hooggeleerden, over in de Natuurlijke Historie, omdat zij hem als toekomstig hoogleraar zagen. Dit plan mislukte omdat hij te jong werd geacht (24 jaar oud).

In 1864, komt hij in Deventer terecht, waar hij directeur van de HBS werd, maar ook dit bevredigt hem niet. Als er een vacature vrijkomt in Groningen en hij weer solliciteert worden zijn talenten nogmaals niet gezien. Als hij dan in 1876 zijn directeurschap verruilt voor ‘het eenvoudige hoogleraarschap’ aan Gymnasium en HBS, dan is dat omdat hij, zoals hij aan Shakespeare-kenner Loffelt schrijft, in die twaalf jaar maar zo weinig heeft kunnen uitvoeren, aangezien hij almaar moest vergaderen. Het idee om Shakespeare te vertalen was hierbij toch niet zijn vooropgezette doel. Hij zocht iets te doen en koos nu duidelijk voor de literaire richting. Het is duidelijk dat hij Shakespeare primair als toneelschrijver benaderde en het zijn opzet was hem op het Nederlandse toneel opgevoerd te krijgen in een Shakespeare-waardige vorm.

Ook bij dit grafmonument, een liggende steen, een zerk op een fundering is het verval van dit soort grafmonumenten goed te zien. Wat begint met kleine haarscheurtjes in de steen wordt door de verschillende weersinvloeden, hitte, regen, sneeuw en vorst steeds meer. Hier is de hardstenen zerk al in vier stukken gesplitst.